Design Thinking gaat primair uit van de behoefte en context van de eindgebruiker maar houdt ook rekening met de wensen en belangen van degene die betaald en/of bepaald. Specifieke tools die helpen om deze behoefte, context, wensen en belangen te ontdekken en beter te begrijpen.
Design Thinking tools zijn goed in te zetten bij innovatie- of verbetertrajecten waarin verschillende disciplines elkaar treffen om vanuit het perspectief van de eindgebruiker nieuwe diensten, producten of een andere vorm van samenwerking te willen realiseren.
Design Thinking gaat uit van het creëren van oplossingen door te kijken naar behoeften van gebruikers. Grip krijgen op wat gebruikers tevreden of ontevreden maakt. De mens staat dus centraal.
In het Engels heten die: empathise, define, ideate, prototype en test. Ik leg ze hieronder uit. Je doorloopt de fases iteratief. Dat wil zeggen: je keert tijdens het proces terug naar eerdere fases, als je dankzij voortschrijdend inzicht ontdekt dat een eerdere veronderstelling moet worden bijgesteld of vervangen. Je oplossing wordt dan ook steeds beter doordat hij op zichzelf voortborduurt.
De fase waarin aannames en vooroordelen opzij worden geschoven. Interviews afnemen met gebruikers: wat is het probleem dat zij ervaren, waar lopen ze tegen aan? Door empathie te tonen, leg je de basis voor een oplossing die de mens centraal stelt.
Met z’n allen analyseer je de beschikbare informatie: wat is het kernprobleem?
Voordat er een definitieve oplossing wordt gekozen, wil je zo veel mogelijk potentiële oplossingen genereren. Je kunt tijdens deze stap alle mogelijke soorten tools en templates inzetten om die ideeën op gang te brengen. Pas later kies je een tool of template uit, die je helpt de oplossingen te vergelijken zodat je de beste kunt kiezen.
Op zoek naar een oplossing met de juiste balans tussen mens, technologie en organisatiedoelstellingen.
In dit stadium bouw je goedkope en vereenvoudigde versies van je oplossing. Zo ga je op experimentele wijze de best mogelijke oplossing ontdekken. Delen en testen van prototypes binnen het team en op andere afdelingen.
Aan het eind van deze fase heb je een goed idee van de beperkingen van de oplossing, van de open eindjes die er nog liggen, en van hoe betrokkenen zouden reageren (in gevoel, gedrag en ratio) als je de oplossing zou implementeren.
Dit mag dan de laatste fase zijn; het is vaak niet het einde van het ontwerpproces. Deze fase genereert vaak weer input voor de fases die al doorlopen zijn. Zo kun je het probleem opnieuw definiëren, of nieuwe gebruikersinzichten genereren, waardoor de oplossing voor het probleem ook aangepast moet worden.